air condition OPEL ASTRA K 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 17 of 321

Kort en bondig15KlimaatregelingVerwarmbare achterruit
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 44.
Verwarmbare buitenspiegels
Met Ü schakelt u ook de verwarm‐
bare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41.
Ruiten ontwasemen en ontdooien

Druk op V: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
ruit geleid.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters naar wens openen en op de zijruiten
richten.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 151.
Airconditioning 3 152.

Page 153 of 321

Klimaatregeling151KlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............151
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................151
Airconditioning ......................... 152
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 154
Hulpverwarming ......................159
Luchtroosters ............................. 159
Verstelbare luchtroosters ........159
Vaste luchtroosters ..................160
Onderhoud ................................. 160
Luchtinlaat ............................... 160
Pollenfilter ................................ 160
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 161
Service .................................... 161Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtverdeling l, M en K
● luchtdebiet Z
● ontwasemen en ontdooien V
Achterruitverwarming Ü 3 44.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 41.
Verwarmde stoelen ß 3 56.
Verwarmd stuurwiel * 3 95.
Temperatuurrood bereik:warmblauw bereik:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling
l:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar hoofdhoogte via de verstel‐ bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Ventilatorsnelheid Ventilatorsnelheid instellen door de
ventilatorknop in de gewenste stand
te zetten.

Page 154 of 321

152KlimaatregelingOntwasemen en ontdooien
●Druk op V: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
ruit geleid.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters naar wens openen en op de zijruiten
richten.
Airconditioning
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtverdeling l, M en K
● luchtdebiet Z
● ontwasemen en ontdooien V
A/C:koeling4:luchtrecirculatieÜ:achterruitverwarming
Achterruitverwarming Ü 3 44.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 41.
Verwarmde stoelen ß 3 56.
Geventileerde stoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel A 3 95.
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde aanjager van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht wanneer de
buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.

Page 160 of 321

158Klimaatregelingl:naar de voorruit en de voorpor‐
tierruiten (de airco werkt op de
achtergrond om te voorkomen
dat de ruiten beslaan)M:naar hoofdhoogte via de verstel‐
bare luchtroostersK:naar de voetenruimte en voorruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: AUTO indrukken.
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde aanjager van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Wanneer het koelsysteem wordt
uitgeschakeld, vereist de klimaatre‐
geling niet dat de motor wordt herstart
tijdens een Autostop. Uitzondering:
ruitontdooiing werkt en buitentempe‐
ratuur boven 0 °C vraagt om opnieuw starten.
Stop/Start-systeem 3 168.
Op het display verschijnt A/C ON
wanneer de koeling aanstaat of A/C
OFF wanneer de koeling uitstaat.Handmatig bediende
luchtrecirculatie 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. De LED in de knop brandt om activering aan te geven.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op 4 te drukken.
9Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De

Page 163 of 321

Klimaatregeling161Airconditioning regelmatigaanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturenkan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietestLet op
Koelmiddel R-134a bevat gefluori‐
deerde broeikasgassen.

Page 173 of 321

Rijden en bediening171Herstarten van de motor door het
Stop/Start-systeem
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak waarbij een conven‐
tionele Autostop is geactiveerd, moet
de versnellingshendel in de vrij staan
om een automatische herstart moge‐
lijk te maken.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak waarbij een vroege
Autostop is geactiveerd, is een auto‐
matische herstart mogelijk bij iedere
versnellingshendelstand.
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak of een geautomati‐
seerde versnellingsbak, moet de
keuzehendel in D staan om een auto‐
matische herstart mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.● De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet voldoende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht op het Driver Information
Centre.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler, op de elek‐ trische aansluiting is aangesloten,
merkt u mogelijk een korte span‐
ningsdaling tijdens het herstarten.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Bij auto's met een elektrische
handrem, trekt u minimaal
een seconde aan schakelaar
m tot het waarschuwings‐
lampje m constant brandt en
de elektrische handrem is inge‐
schakeld 3 113.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling

Page 299 of 321

Technische gegevens297Voertuiggewicht
Rijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige opties5-deurs hatchbackMotorHandmatig
uitzendingHandgeschakelde versnellingsbak geautomatiseerdAutomatisch
uitzendingzonder/met
airconditioning
[kg]B10XFL1263/12731263/1273–B14XE1234/1244––B14XFL1268/1278––B14XFT1268/1278––/1308B16SHT–/1350––B16DTC1335/1345––B16DTE1350/1360––B16DTU1335/1345––B16DTH1350/1360–1354/1364B16DTR1396/1406––
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 91.

Page 300 of 321

298Technische gegevensRijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige optiesSports TourerMotorHandgeschakelde
versnellingsbakGeautomatiseerde
versnellingsbakAutomatische versnellings‐
bakmet/zonder airconditioning
[kg]B10XFL1278/12881278/1288–B14XE1263/1273––B14XFL–/1322––B14XFT1312/1322–1340/1350B16SHT–/1393––B16DTC1378/1388––B16DTE1393/1403––B16DTU1393/1403––B16DTH1393/1403–1415/1425B16DTR1425/1435––
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 91.
Afmetingen auto5-deurs hatchbackSports TourerLengte [mm]43704702Breedte zonder buitenspiegels [mm]18091809Breedte met twee buitenspiegels [mm]20422042

Page 316 of 321

314TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 164
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............285, 290
Aanduidingen op banden ..........261
Aanhangerstabilisatie ................232
Aanhanger trekken ....................228
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 234
Accu ........................................... 239
Achterlichten .............................. 245
Achterruitverwarming ................... 44
Achteruitkijkcamera ...................216
Achteruitrijlichten .......................147
Actieve noodrem......................... 203
Adaptieve cruise control .....117, 192
Afmetingen auto ........................298
Afslagverlichting ......................... 141
Afstand tot voorligger .................114
Airbag deactiveren ....................... 65
Airbag-deactivering .................... 112
Airbag en gordelspanners .........112
Airbaglabel.................................... 61
Airbagsysteem ............................. 61
Airconditioning ........................... 152
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 161
Alarmknipperlichten ...................145
Algemene informatie .................. 228Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 163
Andere auto slepen ...................280
Antiblokkeersysteem .................182
Antiblokkeersysteem (ABS) .......114
Armsteun ................................ 55, 57
Armsteun met opbergruimte ........75
Asbakken ................................... 103
Autogegevens ............................ 290
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 140
Automatische versnellingsbak ...175
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 279
Auto stallen ................................. 234
Autostop ..................................... 168
B Bagageruimte ........................ 31, 76
Bagageruimte-afdekking .............82
Bandenreparatieset ...................269
Bandenspanning .......................261
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 115, 263
Bandenspanningswaarden ........301
Batterijspanning .........................127
Bedieningsorganen ......................94
Bekerhouders .............................. 74
Bekleding .................................... 283